Yoga: deel 2

Op 26 maart startten we met een aantal yoga oefeningen.  Er kwamen een aantal yin oefeningen in de reeks voor.  Dit zijn houdingen die je een tijd probeert aan te houden om zo je bindweefsel te versoepelen.

Waarom is dat zo belangrijk?

Bindweefsel of fascia is het weefsel dat rondom je spieren, je ruggenmerg, je organen en hersenen zit.  Het verbindt met andere woorden alles met elkaar.  Deze fascia bestaan voor een groot deel uit water.  Ze kunnen door een tekort aan beweging en door ouderdom gaan dehydrateren.  Zo wordt het stijver en gaat het aan elkaar gaan kleven.  Door de fascia passeren de bloed- en lymfevaten die belangrijke voedingsstoffen transporteren maar als dat bindweefsel te stijf wordt, komt ook dit transport in het gedrang.

Het is dus belangrijk om deze yin-stretchoefeningen lang genoeg aan te houden want bindweefsel is van nature minder flexibel dan een spier dus heeft het langere tijd nodig om op rek gebracht te worden.  Al heel veel onderzoek toonde aan dat mensen met nek-, schouder- en rugklachten gebaat zijn bij yin yoga!  Door de positie een tijdlang aan te houden en dan terug te lossen, wordt het bindweefsel opnieuw gehydrateerd, wat de souplesse ten goede komt!  Verklevingen worden weggewerkt, waardoor pijn vermindert.

Belangrijk in deze yin posities is een rustige ademhaling.  Zoek dus je grens op: lang genoeg blijven maar toch onder de pijngrens zodat je hartslag en ademhalingsritme niet de lucht inschieten!

Als yin yoga een beetje begint te lukken, kun je een flow proberen.  Dat is een reeks van verschillende posities (yin- en yang posities) die je op een rustige manier en op je eigen ademhalingsritme na elkaar uitvoert.  De yang posities werken vooral in op een verbeterde kracht en uithouding.

Start dus met het trainen op souplesse via yin oefeningen.  Als de soepelheid merkbaar is, kun je beginnen versterken en op je uithouding werken via yang yoga en flows.

Hieronder een voorbeeld van een flow.  Doe deze reeks een 3-tal keer na elkaar.  De ademhalingsregel is als volgt: als je lichaam een opwaartse beweging maakt, adem je in.  Als je naar beneden gaat, adem je uit.  Als je even in een positie blijft staan, adem je een aantal keer rustig in en uit.  Je hoeft dit dus zeker in het begin niet te gehaast te doen.  Je pauzeert beter even in een bepaalde houding dan jezelf te vergalopperen.

Yoga: deel 2
Schuiven naar boven